Henk de banenman

Gravel is dé ondergrond voor tennissers, we weten het allemaal. Dat dat vloertje wat meer onderhoud nodig heeft dan bijvoorbeeld een hardcourtbaan weten we ook wel, maar hoeveel inspanning het vergt? Dat vragen we dus even aan Henk Elzinga, onze banenman.

Ooit op Berg en dal begonnen als tennisleraar (nog steeds trouwens geeft Henk sommigen op ons park les), eind 90-er jaren op Waldeck terecht gekomen. Maar toen dat park dreigde te moeten verdwijnen is hij in 2013 door Never Out naar Houtrust gelokt om banenonderhoud te doen. Een kwaliteit die Henk al vanaf 1973 bezat. Rackets bespannen, nóg een kwaliteit van hem.

Er zitten verschillende aspecten aan het goed onderhouden van gravelbanen. Allereerst moet je een keuze maken uit bepaalde groottes van gravelkorrels. Henk kiest voor de kleinste maat, “want die hecht het beste aan de ondergrond”. “Kleine plassen op de baan zijn het beste op te vullen met die kleine korrel”, aldus Henk. Omdat er dagelijks heel wat gravel verdwijnt moet er jaarlijks 10 ton nieuwe gravel aangevoerd worden. Een aanzienlijke hoeveelheid! Waar blijft dat spul dan? “Er waait en regent heel veel weg, er verdwijnt gravel in de goot (aan de achterkant van de banen 4 t/m 6).” Nog onlangs heeft Henk, samen met Roman, de goot leeg geschept; 6 kruiwagens vol. Niet meer te gebruiken, wordt afgevoerd. “We nemen gravel trouwens allemaal mee naar huis in de profielen van onze schoenen. Loop door de wijken rondom ons park en je ziet meteen aan het rode trottoir waar Houtrusters wonen.”

Dus moeten er vaak herstelwerkzaamheden gepleegd worden. Om die reden loopt Henk bijna dagelijks, voor dag en dauw, de banen langs om ontstane gaten en kleine plassen weer op te vullen. Belangrijk advies van hem: als de baan waarop je speelt een beetje zacht is, en dat gebeurt na vorst in de grond, ontstaan er gaten. Als het weer gaat vriezen blijven die gaten hinderlijk achter voor de volgende gebruiker. Door er wat omliggend gravel in te schuiven werk je de gaten gemakkelijk weg. “Wel zo aardig voor de volgende gebruiker”, zegt hij, “anders wordt het een ‘buckelpiste’.”

En dan is er nog het sproeiwerk natuurlijk. De sproeipunten moeten vaak gecontroleerd worden. Leuk om te weten: “We halen het water uit de grond, 17 m diep, pompen het naar boven en m.b.v. een timer worden de banen zelfs ‘s nachts gesproeid. Mooie vorm van recycling, want het gebruikte water zakt vanzelf weer in de grond en wordt dus ooit gewoon wéér een keer gebruikt!”

Henk vertelt nog een weetje. “Vroeger werden de lijnen op de baan gespijkerd. Om de 5 cm moest er een dm lange spijker in de ondergrond geslagen worden. Tegenwoordig gebruiken we lijnen met een u-profiel en die rol je er met de wals zo weer in. Werkt fantastisch!”

Henk, een vrijwilliger op ons park met veel passie voor wat hij doet. En dat alles om ons plezierig te kunnen laten spelen.